ATJAR TJAMPOER
Altijd als ik indisch aan het koken ben, moet ik mijn moeder even bellen. Ook al denk ik het dit keer toch echt allemaal te weten, het is niet zo. Mam, help, de rendang blijft te hard, hoe lang kook ik ketan ook alweer en hoe zat het nou toch met de sambal goreng telor? Soms denk ik wel eens dat ik het nooit leer. Haar eten blijft namelijk altijd lekkerder. Waarom toch? Zou het zijn omdat ze iets verzwijgt? Een belangrijk ingredient achterhoudt? Ze beweert dat een tante van mij dat wel deed, dat haar recepten altijd geheim moesten blijven zodat niemand het kon evenaren. Ik heb haar er wel eens van beschuldigd als ze er later achterkwam dat ze iets vergeten was te vertellen.
“O, heb je geen azijn gebruikt?”
“Nee, dat had je niet gezegd”
“O, heb ik dat niet gezegd, ach sorry vergeten, ja moet wel azijn, anders is het niet lekker”
en dan moest ze giechelen.
Vandaag kom ik er niet uit met de atjar. Hoe was het ook alweer?
Ik bel haar op en gelukkig is ze thuis.
Ik vraag het met de hoorn tussen mijn oor en schouder geklemd, mijn handen heb ik nodig om de pan vast te houden en te roeren. Mijn tante, haar jongste zus, is daar toevallig ook. Of, toevallig, mijn ouders wonen in een flatgebouw waar nog veel meer familieleden wonen die veelvuldig bij elkaar over de vloer komen. Eigenlijk krijg ik ze allebei aan de telefoon.
“O, het is Esther!” roept mijn moeder, “Ze komt er niet uit met de atjar. Wat zeg je Es? O, ze heeft julienne! Ik doe nooit julienne, jij Joyce? Nee hoor, Joyce ook niet, ik snijd ze heel fijn maar julienne nee getsie dat doe ik dus niet. O, Joyce doet ook zilveruitjes, maar ik doe nooit zilver uitjes”
Ondertussen op de achtergrond mijn tante “Wel doen hoor, Es, zilveruitjes! Is lekker, echt waar, en ik doe ook komkommer”
Mijn moeder weer: “Ja, Joyce doet met komkommer maar ik doe met augurken, zoetzuur, dus niet de zure, maar zoetzuur, o heb je niet, ja dan weet ik het ook niet. En azijn niet vergeten he? Ja, ik weet niet hoeveel precies, ik doe altijd maar wat, gewoon zo tjroet een scheutje, maar niet teveel maar ook niet te weinig, ik weet het niet,he? Ik doe altijd maar wat”
Mijn tante neemt de hoorn nu over.
“Hai Essiebessie wat ben je allemaal aan het maken? Maak je ook nasi goreng? Lekker he? Je weet he? Ik doe ook altijd met garnaaltjes en prei maar je mamsie niet, neehee Win, ik zeg jij niet, maar ik wel, wel doen hoor Es, is wel lekker, nou succes nog, doei doei dikke doei!”
Ik hang op en begin aan een versie rijsttafel tussen mijn moeder en tante in. Een beetje van mijn moeder, een beetje van mijn tante, een beetje van mezelf. Langzamerhand kom ik er wel. Zouden mijn zoons mij later ook met dezelfde vragen bellen? Ik hoop het. Ik hoop het van harte.