ALS IE NIET MEER FLUIT

Mijn vriendin belt op. Ze zit in de overgang. Denkt ze.

Ze heeft een abonnement op de Volkskrant en las daarin een bijlage over het betreffende onderwerp. Ze herkent van alles.

Een paar uur later heb ik de krant gekocht. Om haar beter te begrijpen.
Ik lees over het menstruatiebloed van Adelheid Roosen en haar fascinatie daarover, dat die zo groot is, dat ze er zelfs mee ging schilderen.
Over het chagrijn van Dieuwertje Blok, die begon te grauwen en snauwen.
Over Frederique Spigt, die zegt dat er niks goed aan is, aan die hele overgang, behalve een ding en dat is dat ze oud genoeg geworden is om het mee te maken.
Over Angela Groothuizen die vertelt dat ze een lekkere man heeft waar ze het landelijk gemiddelde niet mee omhoog haalt maar, en ik citeer: “zeker ook niet omlaag, hoor!”

Al met al lijkt het mij een gruwelijk voorland! Tot nu toe wuifden wij, mijn vriendinnen en ik, het nogal weg: die overgang gingen wij overslaan.

Maar nu staat ie voor de deur: sterker nog, bij een van ons is het wellicht al begonnen.

Wat me opvalt en ergert is dat er een paar keer wordt aangehaald hoe droevig het is dat de bouwvakker op een dag niet meer naar je zou fluiten. Dit wordt door menige vrouw betreurd.

Ik vind het verbijsterend!

Ik vind er nooit wat aan als er een bouwvakker naar me fluit. Kom op! Ik vind het kleinerend, ja, beledigend zelfs. Alsof je wordt gereduceerd tot ding. Lekker ding, dat wel. Maar toch. Ding. Vlees. Dus nee. Ik zal dat niet missen, straks, dalijk, overmorgen, vanmiddag. (want die hele overgang, lees ik ook, overkomt je, zomaar, heel plotseling. Je ziet m niet echt aankomen. Schijnt.)

Ik moest het sowieso niet bepaald van mijn uiterlijk hebben. Liep op de basisschool al 10-1 achter wat dat betreft met mijn lengte, mijn bril, scheve tanden en sproeten. Misschien, bedenk ik me nu, misschien is het voor de knapperds onder ons wel een hard gelag. Van hun uiterlijk alleen moeten ze het niet langer hebben. Staat het nu 10-1 voor mij en die ander minder mooi bedeelden. Zo zie je maar. De natuur houdt het boeltje goed in evenwicht. Zo kun je het ook bekijken.

Of, zoals een andere vriendin zei, die inmiddels die hele overgang allang is gepasseerd: “Ach, die opvliegers…..ik vond het wel lekker warm….”